Taku Fundira is senior-onderzoeker, econoom en directeur onderzoek bij het Instituut voor de Studie naar Armoede en Ongelijkheid in Zuid-Afrika [SPII: Studies in Poverty and Inequality Institute; http://www.spii.org.za/] en promotor van de BIG-campagne in de SADC-landen (Campagne voor de introductie van een Basic Income Grant, een onvoorwaardelijk basisinkomen, in de landen die aangesloten zijn bij de SADC, de Southern African Development Community). Hij doet de woordvoering voor de hele Zuid-Afrikaanse regio.
Taku Fundira werd op 10 september 2015 geïnterviewd door Manja Taylor in het kader van een serie interviews met internationale activisten ter voorbereiding van de 8e Internationale Week voor het Basisinkomen [http://basicincomeweek.org/], die in 2015 van 14 tot 21 september plaats vond. Het motto van de 8e editie was Basic Income: a safety net for life! (Het basisinkomen: een sociaal vangnet voor het leven!)
[Manja Taylor] Herinnert u zich uw eerste contact met het basisinkomen?
[Taku Fundira] Oh ja, dat doe ik zeker. Dat was twee jaar geleden. Ik was net van baan veranderd. Daarvoor lag mijn werkterrein op het gebied van de internationale handel. Nu richt ik mij in mijn werk op economische en sociale rechtvaardigheid, sociale bescherming en inkomenszekerheid. Het debat over het basisinkomen was nog maar net begonnen, het was een nieuwe fase waarin we gaandeweg bijleerden en waarin we de voors en tegens bespraken.
We ontwikkelen econometrische modellen om de effecten van de invoering van een universeel basisinkomen op de plaatselijke economieën in de SADC-landen [http://www.spii.org.za/index.php/sadc-big-principles/] te meten. We proberen vast te stellen wat de meest efficiënte methode is voor de invoering van het basisinkomen, niet alleen voor Zuid-Afrika maar voor de hele SADC-regio.
Kunt u ons wat meer vertellen over de geschiedenis van het basisinkomen in Zuid-Afrika?
Als we kijken naar de geschiedenis van Zuid-Afrika sinds het begin van de democratie in 1994 – met het ANC (African National Congress) als regerende partij – denk ik dat het duidelijk is dat, tenminste voor een deel, het doel altijd is geweest om de armoede en inkomensongelijkheid aan te pakken door middel van een herverdeling van de welvaart. Helaas is de ontwikkeling de afgelopen twintig jaar niet gegaan, zoals het oorspronkelijk bedoeld was. Er bestaat nog steeds veel armoede, de werkloosheid is hoog en tussen rijk en arm gaapt een diepe kloof …
Naar aanleiding van de aanbevelingen van het rapport van een interdepartementale werkgroep werd in 1999 een commissie, de commissie-Taylor [http://www.sarpn.org/CountryPovertyPapers/SouthAfrica/taylor/report8.php], ingesteld die de opdracht kreeg om de mogelijkheden voor een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid in Zuid-Afrika te onderzoeken. In 2002 adviseerde deze commissie om een basisinkomen in te voeren. Vervolgens werd aangetoond dat Zuid-Afrika de middelen had om een onvoorwaardelijk basisinkomen te financieren. Het idee van inkomenszekerheid zou opgenomen moeten worden in het beleid. Dat is een politieke keuze! In die tijd werd een samenwerkingsverband opgericht dat druk uitoefende om het basisinkomen in te voeren. Maar helaas, de regering weigerde om het te integreren in haar beleid.
We hebben gemerkt dat het idee is opgenomen in bestaande programma’s. De hulp wordt alleen toegewezen aan bepaalde groepen mensen en is afhankelijk van inkomsten. De uitbreiding van deze ondersteuningsprogramma’s is al een stap in de goede richting. Wij hebben ons einddoel duidelijk gedefinieerd: wij willen voor alle landen die deel uitmaken van de SADC, niet alleen voor Zuid-Afrika, de invoering van een universeel basisinkomen.
De SADC heeft er op gewezen dat Zuid-Afrika, ‘s werelds rijkste land aan bodemschatten, ook het land is waar de inkomensongelijkheid het grootst is in de wereld … waar gaat al die rijkdom naar toe?
Tijdens de apartheid deed de regering er doelbewust alles aan om een reserve aan goedkope arbeidskrachten, bestaande uit zwarte Zuid-Afrikanen, achter de hand te houden. De gevolgen van dit beleid worden nog dagelijks gevoeld. Het grootste deel van de inkomsten blijft in handen van de blanke minderheid. Hierdoor hebben we nog steeds grote aantallen ongeschoolde arbeiders. Dat is vooral zo in de mijnbouwsector.
In de landen die zijn aangesloten bij de SADC hebben politieke leiders herhaaldelijk verklaard dat ze geen geld hebben om universele, sociale beschermingsprogramma’s te betalen. Maar we weten dat onze landen over voldoende eigen middelen beschikken om ze te financieren. Twee en zestig miljard aan Amerikaanse dollars [http://www.unodc.org/documents/data-and-analysis/Studies/Illicit_financial_flows_2011_web.pdf] verlaat jaarlijks het Afrikaanse continent vanwege illegale handel en prijsmanipulatie door multinationals. Dat moet anders georganiseerd worden en wel zo dat de welvaart binnen de regionale grenzen blijft. Daar kan het basisinkomen van betaald worden.
De plundering van de natuurlijke rijkdommen van het continent gaat overigens gewoon door zonder dat daar enige vorm van herinvestering voor de toekomst tegenover staat. Op die manier blijft er niets van onze hulpbronnen over voor komende generaties.
Vandaar ook het enthousiasme om binnenlandse middelen vrij te maken en minder afhankelijk te zijn van steun van donoren. Afrika kan zijn eigen ontwikkeling financieren.
Om dit doel te bereiken, moeten wij, als burgers van deze samenleving, ons geluid laten horen bij mensen van goede wil en bij onze politici.
In Europa noemen media en politici de instroom van asielzoekers wel een “migrantencrisis”. Kunt u een beschrijving geven van de huidige situatie van vluchtelingen in de SADC-landen?
Zuid-Afrika is de belangrijkste bestemming voor migranten, toch zien we dat niet als een crisis.
De meeste mensen zijn op zoek naar economische kansen en beschouwen Zuid-Afrika jammer genoeg als het land van melk en honing. Terwijl ons land zijn eigen problemen kent. De invoering van een basisinkomen kan deze migratiebewegingen beperken, omdat de zekerheid van een inkomen mensen de overtuiging kan geven dat zij hun leven met behulp van dit minimuminkomen weer op de rails kunnen zetten. (Er zijn momenteel meer dan een half miljoen migranten in Zuidelijk Afrika; bron: Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties; [http://www.unhcr.org/pages/49e45abb6.html])
Is er een meerderheid onder de bevolking of politici voor een onvoorwaardelijk basisinkomen of onder leidende economen?
Laten we eerlijk zijn! De bekendheid van het basisinkomen verkeert nog in een embryonaal stadium. Heel veel mensen zijn zich niet bewust van de context en zien cash transfers als een vorm van liefdadigheid. Ze denken “dat is voor nietsnutten” en dat het bepaalde sociale misstanden, zoals alcoholisme, tienerzwangerschappen en dergelijke zal aanwakkeren.
Wat ons betreft, wij zijn opgegroeid met het idee dat je “een baan moest vinden om iemand te worden in deze maatschappij”. Doe je dat niet, dan word je aan de schandpaal genageld. Dat vereist dus een verandering van mentaliteit. Het basisinkomen is geen liefdadigheid. Het is rechtvaardigheid. Het is een fundamenteel mensenrecht.
Sommige politici steunen het idee van het basisinkomen, omdat ze over ervaringen hebben gehoord of in contact kwamen met deskundigen uit andere landen. Maar er zijn anderen die hardnekkig gekant blijven tegen dit idee. Hun mening zou kunnen veranderen als zij iemand zouden ontmoeten die dergelijke hulp heeft ontvangen en zij de goede resultaten, die het hun heeft gebracht, zelf kunnen constateren.
We bestuderen pilotprojecten die gedaan zijn in Latijns-Amerika [http://www.palgrave.com/page/detail/citizens-income-and-welfare-regimes-in-latin-america-rub%C3%A9n-lo-vuolo/?isb=9781137077547] en Otjivero (Namibië) [http://www.bignam.org/BIG_pilot.html] om de positieve effecten aan te tonen en onze politici te overtuigen. Soms gebruiken die de proefprojecten voor hun verkiezingscampagne in de trant van “als je niet voor ons stemt, krijg je dit inkomen niet …”. De mensen worden gemanipuleerd. We hebben een grootschalige campagne nodig om het publiek te informeren en politiek bewust te maken.
Hoe zouden geld transfers uitpakken? En op welke manier beïnvloeden de uitkomsten van het Namibische project met een basisinkomen het onvoorwaardelijk basisinkomen?
Op dit moment zijn alle proefprojecten met contant geld gebaseerd op het inkomen (in Zuid-Afrika ontvangt een eenoudergezin kinderbijslag als het inkomen niet hoger is dan ongeveer 3.000 USA dollar per jaar. Tweeoudergezinnen krijgen die toelage als ze een inkomen van minder dan 6.000 dollar per jaar hebben). In vergelijking met andere SADC-landen beschikt Zuid-Afrika over de meest uitgebreide hulpprogramma’s, die gefinancierd worden uit belastingopbrengsten: voor kinderen, ouderen, gehandicapten of kinderen in pleegzorg, etc.
In de andere SADC-landen zijn de gelden afkomstig van de internationale donorgemeenschap: overheden, Europese NGO’s of USAID (Amerikaanse hulp). Vandaag de dag is alleen Zuid-Afrika in staat om zelf haar sociale programma’s via de belastingen te financieren. Voorheen kreeg Zuid-Afrika rechtstreekse begrotingssteun van internationale donoren, bijvoorbeeld van de Europese Unie. Maar deze praktijk is aan het verdwijnen en alle hulp is nu gebonden aan een bepaald project.
Is er samenwerking met andere landen? Weet u, bijvoorbeeld, dat Alaska dividend uitkeert aan haar bewoners?
Ja, we hebben gehoord over de oprichting van onafhankelijke fondsen bestemd om de inkomsten uit eindige hulpbronnen, zoals olie, op een andere manier in te zetten, zodat de generaties die na ons komen er ook de vruchten van kunnen plukken. Dit is een voorbeeld uit Alaska, maar er zijn ook andere, bijvoorbeeld in Iran of Libië. We zijn ons terdege bewust van de enorme uitdagingen waar we voor staan. En zoals elke zwaarbevochten strijd, zal ook deze niet in één nacht gewonnen zijn.
We zijn er nu van overtuigd dat uitbetaling van contant geld de beste oplossing is. Wij zijn actief in zuidelijk Afrika waar we gezamenlijk strijden voor ons doel: dit systeem voor iedereen toegankelijk maken. Het SADC bestaat uit een los verband van alle staten in zuidelijk Afrika, die dezelfde visie met betrekking tot de sociale zekerheid delen. We vormen een groep van vijftien landen (Congo-Kinshasa, Tanzania, de Seychellen, Angola, Zambia, Malawi, Mauritius, Mozambique, Namibië, Zimbabwe, Botswana, Madagaskar, Swaziland, Zuid-Afrika, Lesotho). In elk van deze landen werken we aan de oprichting van nationale coalities. We voeren op nationaal niveau campagne voor de invoering van contant geld transfers voor iedereen. Het Instituut voor de Studie naar Armoede en Ongelijkheid voert het secretariaat van dit samenwerkingsverband. We helpen andere landen met de opzet van een nationale beweging voor de invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen, zoals die al bestaat in Namibië. Tegen sommige landen die in stilte werken, zeggen wij “Nee, laten we onze krachten bundelen en met één stem spreken!” We prijzen de landen die kans zien om hun hulpprogramma’s uit te breiden met cash transferprogramma’s. We noemen ze ‘kampioenen’. Zo combineren we onze krachten en middelen en leren we van elkaars ervaringen.
Waarom denkt u dat de Internationale Week belangrijk is voor het basisinkomen?
Alle media-aandacht voor het basisinkomen grijpen wij aan. Het feit dat op mondiaal niveau over dit thema gesproken wordt, helpt onze zaak in zuidelijk Afrika verder. We merken dat. Hoe meer mensen ervan overtuigd raken dat het basisinkomen de oplossing is, des te lichter onze taak zal zijn om ons doel te bereiken. De voorgestelde bedragen in Europa zijn veel hoger dan wat wij vragen. Onze belangrijkste uitdaging is de financiering, onze financiële mogelijkheden. Daarvoor is een verandering van mentaliteit nodig.
Welke activiteiten staan op het programma voor de Internationale Week van het Basisinkomen?
Allereerst hebben we informatie gedeeld met onze coalitiepartners.
• In Malawi wordt op 21 september een bijeenkomst georganiseerd om over het onvoorwaardelijk basisinkomen te praten. Leden van de regering zijn uitgenodigd.
• In Mozambique wordt ieder jaar de week van de sociale bescherming gevierd. Deze zal dit jaar plaatsvinden van 12 tot 18 oktober. Het basisinkomen zal het belangrijkste gespreksonderwerp zijn.
• In Zambia worden het hele jaar door debatten en seminars gehouden. Ik weet niet of ze voor volgende week bepaalde activiteiten gepland hebben, maar ze zullen op zijn minst een persverklaring laten uitgaan.
• In Zimbabwe worden op middelbare scholen en universiteiten debatten gevoerd over het basisinkomen en de problemen in de samenleving.
• Wij in Zuid-Afrika grijpen iedere gelegenheid aan om het idee van het basisinkomen uit te dragen. Afgelopen woensdag had ik in Pretoria een voordracht van vijf minuten over het basisinkomen tijdens een symposium van bedrijven die grondstoffen uit de bodem halen. Het symposium was belegd door verschillende organisaties die betrokken zijn bij internationale handel en industriële ontwikkeling. De beprijzing en wanbeprijzing van de verhandelbaarheid moet opgenomen worden in de discussie over het onvoorwaardelijk basisinkomen. Dat was het belangrijkste onderwerp op die bijeenkomst. Er komt waarschijnlijk een vervolg debat, maar dat zal in de week na de 20e zijn. De 16e zijn we te horen op de radio, waar we over het basisinkomen praten.
• Wij van het SADC hebben ook een presentatie over het basisinkomen gegeven tijdens een evenement in Ethiopië dat liep van 25 tot 28 augustus.
Welk toekomstbeeld ziet u voor u, als u denkt aan het onvoorwaardelijk basisinkomen en Zuid-Afrika, het hele Afrikaanse continent en de wereld?
Wij zouden graag zien dat onze landen meer investeren in sociale bescherming, vooral in inkomenszekerheid. Wij geloven dat een minimuminkomen voor iedereen een fundamenteel mensenrecht is. Dat recht moet juridisch afdwingbaar zijn. Onze regeringen hebben de plicht om dat mogelijk te maken.
Wij geven gehoor aan de stemmen die oproepen om niemand buiten te sluiten. We zijn ervan overtuigd dat Afrika over voldoende middelen beschikt om haar eigen basisinkomen te financieren. Of we slagen in onze missie hangt af van politieke wil, van het tonen van politieke moed. Onze mensen moeten dit recht opeisen. Alleen dan zullen overheden tot actie overgaan.
Wij strijden voor een onvoorwaardelijk basisinkomen in de SADC-landen dat hoofdzakelijk betaald wordt uit de winning van delfstoffen en andere financieringsbronnen. Omdat onze natuurlijke hulpbronnen eindig zijn, dringen we er bij onze regeringen op aan om een deel van de opbrengsten te investeren in een op te richten onafhankelijk kapitaalfonds ten behoeve van toekomstige generaties.
Het basisinkomen is geen wondermiddel voor alles en nog wat. Om Afrika werkelijk tot volle wasdom te brengen moeten ook andere sociale ontwikkelingsprogramma’s gerealiseerd worden. We moeten van onderop beginnen, zoals dat in Europa ook gebeurt, volgens dezelfde methode. Dat zal tijd vergen.
Taku Fundira werd geïnterviewd door Manja Taylor op 10 september 2015 voor de website van Basic Income Week [http://basicincomeweek.org/interview-with-taku-fundira-member-of-spii-south-africa/].
De Franse versie is verzorgd door Virginia Caura. [http://revenudebase.info/2015/10/16/taku-fundira-promoteur-du-revenu-de-base-en-afrique-du-sud/]
Uit het Frans en Engels vertaald door © Florie Barnhoorn [https://floriebarnhoorn.wordpress.com/], vertaler bij de Vereniging Basisinkomen